Het staat letterlijk zo op de kaft: ‘low-achieving adolescents’. En in de wetenschappelijke wereld is dat een neutrale term voor de groep leerlingen waar dit proefschrift over gaat. Toch voelt het wat ongemakkelijk als leerlingen van het Nederlandse vmbo zo worden aangeduid, en als lezers zich door deze titel laten afschrikken dan zou dat jammer zijn. Want deze wetenschappelijke studie is er een met grote relevantie voor het onderwijs: er wordt een genuanceerd beeld geschetst van de wijze waarop de lees- en schrijfvaardigheid van leerlingen uit de eerste, tweede en derde klas van het vmbo zich ontwikkelt. Dat beeld biedt diverse aanknopingspunten voor het onderwijs in lees- en schrijfvaardigheid aan deze specifieke groep.